Ga direct naar de inhoud

'UWV gaat door met het in rekening brengen van WIA-voorschotten'

WGA-voorschot UWV.jpg

Volgens uitspraak van de Rechtbank Gelderland mag het UWV geen voorschotten in rekening brengen bij eigenrisicodragers. Omdat het UWV in hoger beroep is gegaan, kan de instantie hier toch nog mee doorgaan. Henk den Hertog, relatiemanager inkomensverzekeringen bij ABN AMRO Verzekeringen, legt uit wat er precies aan de hand is en wat dit voor jou als werkgever en jouw werknemers betekent.

Recentelijk werd ik opnieuw geconfronteerd met het probleem van voorschotten op de WGA-uitkering. Wanneer een medewerker na twee jaar loondoorbetaling een WIA aanvraagt bij het UWV, maar het UWV deze persoon niet op tijd kan keuren, krijgt de medewerker een voorschot. Het UWV brengt dit voorschot in rekening bij werkgevers die eigenrisicodrager zijn. Zij zijn hier al meerdere keren voor op de vingers getikt. Zo werd het UWV in november 2022 teruggefloten door de Rechtbank Midden Nederland (vonnis: ECLI: NL: RBMNE: 2022:4604). 

Om dit probleem op te lossen heeft de minister van Sociale Zaken in de Verzamelwet 2022 een correctie op de wet doorgevoerd. Maar ook daar was de rechtbank het niet mee eens. Op 6 november 2023 oordeelde Rechtbank Gelderland het volgende:  

De Wet WIA kent geen wettelijke grondslag voor het toerekenen van voorschotten op een WGA-uitkering aan een eigenrisicodrager. Het per 1 januari 2022 gewijzigde artikel 84, derde lid, van de Wet WIA heeft alleen betrekking op het verhalen van voorschotten en niet op de toerekening daarvan.

Opnieuw werd duidelijk dat het in rekening brengen (ofwel: toerekenen) van voorschotten – wanneer nog niet duidelijk is of een werknemer WGA toegekend gaat krijgen – wettelijk niet kan. Het UWV is daarop in hoger beroep gegaan. Dit geeft de instantie alsnog handvatten om met de ongewenste praktijk door te gaan. 

 

Wat is er precies aan de hand?

Wanneer een medewerker na twee jaar loondoorbetaling nog (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt is, kan deze een WIA-uitkering aanvragen bij het UWV. Omdat de uitvoeringsorganisatie een tekort heeft aan verzekeringsartsen, kunnen zij niet altijd op tijd de mate van arbeidsongeschiktheid vaststellen. In zo’n geval zou de werknemer zonder inkomsten komen te zitten, omdat je als werkgever geen loondoorbetalingsplicht meer hebt. Om het tekort aan verzekeringsartsen op te lossen heeft het UWV – in mijn ogen – een aantal vreemde maatregelen genomen. 

Maatregelen om werklast verzekeringsartsen te verlichten

Zo heeft het UWV de WIA-aanvraag voor 60-plussers vereenvoudigd. Ook stopt het UWV met de eerstejaarskeuringen binnen de Ziektewet. Alleen in bijzondere gevallen en op verzoek van een private uitvoerder (in opdracht van de eigenrisicodragende werkgever) vinden nog keuringen plaats. Het stoppen met de eerstejaarskeuring is een zeer nadelige regeling voor (middel-)grote werkgevers die publiek verzekerd zijn; via het UWV dus. Een groot gedeelte van de ‘ziektewetters’ stroomt na de eerstejaarskeuring namelijk uit deze regeling. Door geen keuring uit te voeren blijft een groot gedeelte onterecht in de ziektewet en worden (middel-)grote werkgevers onterecht ‘belast’ voor deze uitkeringslasten. Deze lasten hebben direct invloed op de hoogte van de individuele premie, die (middel-)grote werkgevers aan het UWV moeten betalen voor de Ziektewet.

Maatregelen bij beschikkingen die toch te laat zijn 

Maar zelfs met bovengenoemde maatregelen is het tekort aan verzekeringsartsen niet opgelost. Bij de aanvraag van een WIA-uitkering wordt er daarom nog steeds een voorschot aan de (mogelijk) arbeidsongeschikte werknemer gegeven. Veelal is dit 70% van het laatstverdiende loon (ofwel: het loon voor de eerste ziektedag).  

Pas nadat de werknemer definitief is gekeurd en dus een beschikking heeft ontvangen is duidelijk in hoeverre er sprake is van een terechte WGA-toekenning. Tussen het verstrekken van een voorschot en het afgeven van de definitieve beschikking kan zomaar vele maanden zitten. Maar ook wachttijden van meer dan een jaar zijn niet ongebruikelijk. 

 

Waarom is toerekening van een voorschot niet gewenst? 

Na een WIA-aanvraag zijn er meerdere uitkomsten mogelijk: 

  • Mate van arbeidsongeschiktheid is lager dan 35%. Hierbij krijgt de werknemer geen WGA-uitkering. In dat geval zou er ook geen toerekening aan de werkgever mogen plaatsvinden. 
  • Mate van arbeidsongeschiktheid leidt tot een IVA-uitkering. De IVA wordt niet toegerekend aan de individuele werkgever, maar gefinancierd vanuit de Aof (Arbeidsongeschiktheidsfonds). Ook in dit geval zou er geen toerekening aan de werkgever mogen plaatsvinden.  
  • Mate van arbeidsongeschiktheid is lager dan 80%. Vooral jonge werknemers hebben door een beperkt arbeidsverleden gedurende een korte periode recht op een loongerelateerde uitkering (70% laatst verdiende loon). Na deze periode wordt alleen de vervolguitkering aan de werkgever toegerekend. Vervolguitkeringen worden gebaseerd op het minimumloon en vallen beduidend lager uit. Door de lange wachttijden van het UWV voor het afgeven van een definitieve beschikking betalen werkgevers te veel en moet achteraf de toegerekende uitkering weer terugbetaald worden.
  • Mate van arbeidsongeschiktheid is 80-100%, maar niet duurzaam. Ook hier geldt dat bij een beperkt opgebouwd arbeidsverleden de werkgever voor een te hoge uitkeringen wordt belast. Na de loongerelateerde periode (zie hierboven) mag wederom alleen de vervolguitkering toegerekend worden; deze zijn gebaseerd op het minimumloon, waardoor ze lager uitvallen. Door de lange wachttijden betalen werkgevers dus te veel en moet de toegerekende uitkering weer door het UWV terugbetaald worden. 

Kortom: als werkgever loop je dus het risico dat je - in afwachting van de WGA-toekenning van jouw personeelslid - te veel aan het UWV betaalt.

 

Meeste werkgevers zijn toch voor dit risico verzekerd? 

Het klopt dat de meeste werkgevers het risico van het eigen risicodragerschap van de WGA ondergebracht hebben bij een verzekeraar. Maar niet elke verzekeraar is bereid om een voorschot te financieren. De meesten beroepen zich op het feit dat er nog geen (definitieve) WGA-status is vastgesteld. In veel gevallen komen de kosten dus op het bordje van de werkgever om de uitkeringen voor te schieten. Mooi om te melden is dat Nationale-Nederlanden als één van de weinige verzekeraars wel bereid is om de voorschotten voor te financieren. 

Verzekeraars: houd minder rigide vast aan de polisvoorwaarden en kom de klanten meer tegemoet.

Hoe nu verder? 

De behandeling van het beroep van het UWV zal nog wel even duren. Ondertussen lopen werkgevers het risico om (tien-)duizenden euro’s voor te schieten. Optie is om op basis van het vonnis van 6 november 2023 bezwaar in te dienen tegen de toerekening. Daarbij is het belangrijk dat je dit binnen 6 weken na dagtekening van de voorschottoekenning door het UWV doet. 

Oproep aan verzekeraars en politiek

Een extra oproep zou ik willen doen aan de verzekeraars: houd minder rigide vast aan de polisvoorwaarden en kom de klanten meer tegemoet. Tot slot ook een oproep aan de politiek om alert te zijn op dit soort discutabele wetswijzigingen met een vervelende impact voor werkgevers. Werkgevers die veelal toch al fungeren als het afvoerputje van ons sociale stelsel. 

Geschreven door

Ook interessant

Opinie over OCTAS

  • arbeidsongeschiktheid